Gedachtenlezen

Elly van WijnbergenFragmenten

‘Kan jij ook mijn gedachten lezen?’
Ik denk na over een diplomatiek antwoord.
Zeg ik nee dan ondermijn ik zijn nog ongeschonden telepathisch vermogen dat best handig is zo nu en dan. Zeg ik ja dan schend ik zijn gevoel van privacy. Als kind moet je je gedachten over mensen en dingen nog ongerept kunnen laten gaan.
‘Misschien een beetje, maar dat is moeilijk hoor. We kunnen dat allemaal wel een beetje,’ probeer ik.
‘Ik niet, hoor.’
‘Maar jij weet toch ook vast wel eens wanneer een vriendje tijdens het spelen iets heel leuks of onaardigs over je denkt zonder dat hij dat tegen je zegt?’
Geen antwoord.
‘Waar denk ik nu aan?’ Hij is vastbesloten mij te testen. Zijn ogen gaan over de plaatjes met braingymoefeningen links van hem aan de wand.
Ik probeer lukraak te raden. Makkie met 29 plaatjes.
‘De olifant.’
‘Fout.’
‘De dubbele doedel.’
‘Haha, fout.’
‘Zie je nou wel.’
Ik krijg een hint. In het rechtse groene vakje moet ik zijn.
‘De positieve punten.’
‘Goed.’
Dat was een inkoppertje. Ik ben bezig die puntjes op zijn voorhoofd aan te raken als onderdeel van de behandeling.
‘Zie je nu wel dat het niet zo gemakkelijk is op commando.’
‘Waar denk ik nu aan?’
‘Aan voetbal.’
‘Ja, goed.’

 

Zie ook mijn bijdrage Wat is gedachtenlezen nu precies op Willem Wever.