Elly de voeler

Elly van WijnbergenFragmenten

Waar Wiebe (3) eerst wel elke dag naar Elly wilde is het ineens klaar, over en uit.

Elly werd besproken tijdens het eten, voor het slapen gaan en soms ook als hij wakker werd midden in de nacht.  ‘Waar hij eerst vooral over Omi (oma) sprak gaat het nu over Omi en Elly. ‘Hij strijkt met zijn handjes ook Omi’s pijnen weg,’ vertelde moeder.

Het gaat goed met Wiebe. Het gaat al langere tijd goed met Wiebe, maar hij mocht zijn eigen tijd bepalen. Haalt verloren speeltijd in. Met humor, ideeën, opmerkingen, verhalen, maar vooral ook met veel plezier als hij erover vertelt.
‘En je hebt inmiddels ook een bijnaam, Elly de voeler.’  Die ontstond nadat er later ook een Elly de fysio kwam. Eerst kon dat niet in Wiebe’s beleving, er was maar één Elly. Later werd dit Elly de voeler.

Wiebe verstopt zich achter moeder als ze samen binnenkomen. Niet meer uit verlegenheid, maar vanwege het spel.
‘Ben je helemaal alleen?’ vraag ik dan. ‘Wilde Wiebe niet mee?’
‘Nee, vandaag had Wiebe niet zo’n zin.’
‘Och, dat is jammer. Ik had me er juist zo op verheugd Wiebe weer te zien.’
Als hij dan plotseling achter moeder’s rug tevoorschijn komt is het dikke pret.
‘We hebben een bosje rode rozen voor je meegenomen.  Zorgvuldig gekozen, omdat Elly ook een rode stoel in de kamer heeft. En Wiebe heeft ook nog een cadeautje voor je, want het is de laatste keer dat hij komt, hè Wiebe?’
Wiebe knikt.
‘Wil je het nu aan Elly geven of straks boven,’ vraagt ze.
‘Nu.’
Vanuit Wiebe’s broekzak komt een zakje met daarin een kristallen guardian angel en een pasfoto van Wiebe.
‘Hij heeft dit zelf bedacht,’ licht moeder toe. ‘Wist zeker dat hij een kristallen engeltje voor jou wilde kopen en wilde die eigenlijk gister al komen brengen.’

Wiebe heeft vaker iets met engelen. Moeder vertelt wat Wiebe eerder deze week tegen haar zei toen ze naar haar werk ging en hij haar nakeek. ’Er stapte een engel bij je in de auto.’
Het overviel haar. ’Hoezo, waar dan? Daarboven, om me heen?’ Haar handen duiden de vraag, zwevend in de lucht.
‘Nee, in de auto,’ herhaalde Wiebe (3) . ‘Die engel stapte in je auto.’

Ik bewonder de kristallen engel van alle kanten. ‘Wat mooi, wat ontzettend lief van je, Wiebe. En het ruikt ook zo lekker,’ zeg ik snuivend aan het zakje waar het engeltje in zit verpakt.
Hij twijfelt nog even over de tekening die hij nog had willen maken. Hoe moet dat nu.
‘Maar die kunnen we altijd nog brengen,’ stelt moeder gerust. ‘Elly woont hier met de auto maar een kwartiertje vandaan.’

Als moeder na de behandeling nog wat napraat wil Wiebe zo snel mogelijk naar huis.
‘Kom nou, kom.’
Waar hij voorheen wel elke dag wilde is hij nu vastbesloten dat het klaar is en verdwijnt zijn fascinatie voor Elly de voeler als sneeuw voor de zon.
‘Als je weer naar Elly wilt dan kan dat, hè. Misschien over een poosje,’ zegt moeder voorzichtig.
Wiebe steekt tien vingers in de lucht. ‘Over zoveel.’
De eerste tijd stond één vinger voor een week. De laatste keer waren het er drie.
Die tien lijkt een voorzichtige inschatting door de herhalende beweging die hij met beide handjes maakt.
Moeder wil nog wel één detail aan me kwijt.
‘Ga je Elly niet missen?’ vroeg ze hem onderweg in de auto.
‘Nee hoor,’ klonk het resoluut.

 

Eerdere column over Wiebe.
Over kinderen en lichtjes