In ruil voor een oproep aan de engelen

Elly van WijnbergenFragmenten

Drie bijzondere vrouwen en hun raadgevers. Daarover ging het artikel voor het weekblad Margriet. Een artikel met als titel: Ik vraag raad aan… 
Als je als raadgever werkt en daarbij ook nog paranormaal begaafd bent, bij wie kun jij dan aankloppen voor advies. Zo luidde het thema.
Zou je het leuk vinden om geïnterviewd te worden over dit onderwerp?
Ach, waarom ook niet, dacht ik.

Het werd een twee uur durend interview, leuk, gezellig, niks mis mee. De journaliste was dik tevree en gefascineerd door het onderwerp van gesprek, mede ook omdat haar recordertje in mijn nabijheid vreemde kuren vertoonde, ook bij het afluisteren, what’s new…
Restte enkel nog de fotosessie. Daar wordt je over gebeld. Trek er maar een paar uur voor uit.

‘Wie rijdt er hier motor?’ vraagt de fotograaf bij binnenkomst al starend naar een schilderij dat niets te raden over laat.
‘Wij beiden, mijn echtgenoot en ik.’
So far so good.
‘Mogen we je jas even zien, we hebben wat sjawls meegenomen om te kijken welke er het best bij past.’
‘Moet het een sjieke zijn?’
Ik bluf, want als ze ja zegt heb ik een probleem.
‘Nee hoor, gewoon wat je normaal draagt.’
Wat ik normaal draag is een stoer leren jack. Zo één waar je in woont. Zo één die door het dragen en de tijd helemaal jij wordt.
Als ik met dit jack de kamer binnen kom kijken ze elkaar aan en onderdrukken een lach.
‘Laat me raden’, zeg ik, ‘Dit was niet wat jullie in gedachten hadden.’
‘Nou, laten we het zo zeggen,’ proesten ze het nu uit. ‘We hadden veel verwacht bij een paranormaal therapeut, maar geen motor en een leren jack. En het ziet er hier ook niet echt uit als eh…’
Haar blik waart nog eens in het rond om te benadrukken dat ze de inrichting bedoelt.
‘Jullie hadden een bezem verwacht. En toeters en bellen, zoals wierook of bidprentjes,’ antwoord ik allerminst verbaasd. Het is vaste prik dat mensen zich bij voorbaat al een beeld vormen van mij en mijn praktijk.
‘Jezus, wat is ze gewoon..,’ sprak ooit een vriendin direct in mijn zoon ’s mobiel nadat ik de voordeur sloot na een eerste consult. Op zich ook best humor.

Er blijft één sjawl over die geschikt blijkt, hij is van de visagist persoonlijk en ook al is het niet mijn smaak, laat ik niet moeilijk doen, we moeten immers iets hebben met rood vanwege de kersteditie.
‘We gaan straks wat rolletjes vol schieten. Weet jij hier een mooie locatie?’
‘Wat is precies de bedoeling?’
‘Nou, we hadden bijvoorbeeld gedacht, als jij nou met je handen open en je ogen dicht gaat zitten, in de natuur, alsof je contact maakt met de engelen, alsof je om raad vraagt, dan…’
‘No way!’ onderbreek ik haar. ‘Je kunt veel van me vragen, maar that’s not me, dat ga ik ook niet doen. Joh, dat doe ik niet eens in mijn praktijk.’
‘Maar dat doe jij toch, contact maken met engelen als je om raad vraagt?’
‘Zoiets. Maar daarvoor hoeven mijn handen niet open en mijn ogen niet dicht, dat gaat gewoon tussen neus en lippen door.’
‘Tussen neus en lippen door…’
‘Ja, gewoon, zoals ik nu met jullie praat. Ogen open, handen dicht.’
(…)
‘Gooi ik even wat in duigen, hè. Wat nu!?’ raad ik als ik hun wat verwarde blik aanschouw.
‘Dat kun je wel stellen, ja. Wat nu… We hadden het helemaal in ons hoofd. Kunnen we niet ergens tot een deal komen?’
‘Dat ligt er aan.’
De fotograaf denkt na… ‘En als je nou gewoon staand of lopend naar de lucht kijkt, alsof je wat mijmert, vind je dat dan wel oké?’
We hebben een deal. Aan de slag.

We praten tijdens de make-up honderd uit over het paranormale. Ze zijn beide gevoelsmensen en reuze nieuwsgierig hoe het bij mij allemaal functioneert. Ze hebben zelf ook boeiende verhalen, waaruit maar weer blijkt dat het allemaal niet zo ver verwijderd ligt als de meesten veronderstellen.
Dan komen we tot de conclusie dat we ook nog plaatjes moeten schieten. Op dus naar de Lek, al mijmerend aan het water.
De visagist friemelt en plukt nog wat her en der omdat de wind de sjawl en mijn toch al niet zo rijkelijke bos in model gebrachte haren op eigen houtje weer uit fatsoen waait, mijn mond moet nog wat in de juiste stand om mijn blik nog wat te verruimen en de indruk te wekken dat ik er ook nog blij mee ben, maar het komt allemaal goed. We doen allemaal ons best.
‘Kun je iets omhoog kijken… nog een keer… nog ietsje meer? Ja, zo ja!’
Done!

Ik sta er niet voor in dat er niet alsnog wat zweverige plaatjes zijn geschoten. Op commando al mijmerend omhoog kijken, en nog ietsje meer in ruil voor een oproep aan de engelen, voelde voor mij toch wat onnatuurlijk. Maar halleluja, God zegene de greep. We zien wel.

‘Je krijgt het nummer thuisgestuurd.’
‘Fijn.’

Ik kreeg het nummer thuisgestuurd. Of het mee viel? Geen vuiltje aan de lucht. In plaats van drie vrouwen en hun raadgevers stonden er nu twee. Het artikel over de paranormaal therapeut werd alsnog geschrapt. De redactie van Margriet vond het artikel over de paranormaal therapeut achteraf bezien toch niet zo eh… Margriet.